Het principe en gebruiksprotocol van de ESP-interface

169
Het principe van de ESP-interface omvat hoofdzakelijk drie delen: het verzamelen van sensorgegevens, controllerverwerking en actuatorbesturing. De acquisitie van sensorgegevens is verantwoordelijk voor het omzetten van de realtime-informatie van het voertuig in elektrische signalen en het verzenden ervan naar de controller; de controllerverwerking is verantwoordelijk voor het ontvangen van sensorgegevens en het genereren van overeenkomstige besturingsinstructies. De actuatorbesturing is gebaseerd op de instructies van de controller, via de interface naar de actuator Om stuursignalen te verzenden, kunnen actuatoren remsystemen, motormanagementsystemen of andere gerelateerde systemen zijn. Qua protocol gebruikt de ESP-interface meestal het CAN-protocol (Controller Area Network) voor voertuignetwerkcommunicatie, een serieel communicatieprotocol dat veel wordt gebruikt in de automobielsector en een betrouwbare en snelle gegevensoverdrachtmethode biedt.